RISICO

Verstikking, bedwelming of vergiftiging maatregelen

Verstikking, bedwelming of vergiftiging maatregelen

Maatregelen

  • Aanpak bij de bron: Onderzoek of de ruimte aangepast kan worden zodat verdere maatregelen overbodig worden. Bijvoorbeeld door:
    • het aanbrengen van meerdere toegangen
    • aanbrengen van voldoende natuurlijke of mechanische ventilatie
    • afscherming zodat voorkomen wordt dat organisch materiaal (blad, dieren) binnenkomt
    • Verwijderen van potentieel risicovolle materialen (bv ijzer verwijderen zodat oxidatie voorkomen worden)
    • Vochtigheidsgraad en temperatuur optimaliseren zodat risico’s vermeden worden danwel tot een acceptabel minimum beperkt blijven
  • Uit de RI&E moet blijken in welke ruimten het gevaar voor VBVBE bestaat. Voor elk van deze ruimten moet worden beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om de ruimte te kunnen vrijgeven om te betreden.
  • Afstemming verschillende werkgevers: Wanneer de werkzaamheden voor verschillende werkgevers uitgevoerd worden moet er voorafgaand onderling afgestemd zijn wie wat gaat doen. Daarnaast moeten er afspraken zijn gemaakt worden over hoe het toezicht geregeld wordt. Leg de afspraken vast.
  • Schoon opleveren werkomgeving, bijvoorbeeld:
    • Blinden van flenzen en afdichten van leidingen;
    • Afschakelen/vergrendelen/borgen van bewegende delen;
    • Toepassen van luchtverversing (blazen, beluchten) vóór betreden;
    • Verwijderen afval, bladeren etc.
  • Bij werken in een besloten ruimte worden de volgende procedures nauwgezet gevolgd:
    • Veilig stellen van de besloten ruimte
    • Instructies veilig werken de besloten ruimte zijn bekend bij alle betrokken werknemers
    • Meten van gassen
    • Vastleggen van meetgegevens
    • Vrijgave van besloten ruimte
    • Verblijfsduur in een besloten ruimte
    • Onderhoud apparatuur (ook keuring, kalibratie, ijking, e.d.)
    • Gebruik elektrische apparatuur in nauwe, geleidende ruimten
    • Gebruik PBM’s
    • Noodprocedure
    • Op schrift gestelde werkvergunning is aanwezig
    • Werknemers hebben de volgende voorlichting en instructie ontvangen, ook over keuze en gebruik van PBM’s:
      • Werken in besloten ruimten
      • Redding van mensen uit besloten ruimten
      • Omgang met meetapparatuur
      • Gebruik reddingsmiddelen
      • Gebruik arbeidsmiddelen in een ruimte of een omgeving met gevaar voor VBVBE, inclusief nauwe, geleidende ruimten
  • Vóór het betreden van een besloten ruimte of een ruimte met gevaar voor VBVBE moet je de voorgeschreven gasmeting (laten) uitvoeren en de ruimte indien nodig beluchten. Ook tijdens de werkzaamheden moet je regelmatig monitoren of de betreffende grenswaarden niet worden overschreden.Dit kan via stationaire apparatuur of via een draagbaar gasdetectiesysteem uitgevoerd worden:
    • Stationaire gasdetectie is een toepassing waarmee permanent de werkomgeving bewaakt worden op mogelijke risico’s als gevolg van gasblootstelling.
  • Draagbare gasdetectoren zijn verkrijgbaar als monitor en als multigas monitoren. De enkelgasmonitoren zijn voor het meten van toxische gassen voorzien van electrochemische sensoren. In de multigasmonitoren zijn tevens andere technieken toepasbaar als infrarood, PID, en katalytische verbranding.

    Kunnen herkennen van het gevaar voor Verstikking, Bedwelming, Vergiftiging, Brand, of Explosie (VBVBE) voorafgaand aan werkzaamheden is dus essentieel:

    • Zuurstof: Een normale atmosfeer bestaat uit circa 21 Vol% zuurstof (O2), 78 Vol% stikstof (N2) en de resterende 1 Vol% bestaat uit sporen van o.a. edelgassen en kooldioxide (CO2). Er is gevaar bij een atmosfeer met >21 Vol% O2 of <18 Vol% O2.
    • Explosies: De LEL waarde geeft de onderste explosiegrens van een gas aan. Elk gas heeft haar eigen LEL-waarde. Een gaswolk met een concentratie onder deze waarde is niet explosiegevaarlijk. Er is gevaar bij een concentratie van >10% LEL.
    • Overig gevaar: Elk gas heeft zijn eigen grenswaarden. Er is gevaar bij overschrijding van deze grenswaarden.
  • Metingen dienen onder de volgende voorwaarden te worden gedaan:
    • Het meetonderzoek wordt uitgevoerd door een deskundig en aantoonbaar gekwalificeerd persoon;
    • Uitvoeren van controle/herhalingsmetingen is noodzakelijk;
    • Ook indien de atmosfeer tijdens de werkzaamheden kan veranderen, worden altijd herhalingsmetingen verricht;
    • Bij een verhoogd gehalte aan giftige of explosieve gassen of bij een verlaagde/verhoogde zuurstofconcentratie wordt alarmerende meetapparatuur ingezet.
    • Draagbare gasdetectie is twee uitvoeringen te verkrijgen namelijk aanzuigende en difussiemeters. Let op: Een difussiemeter is niet geschikt voor een vrijgave meting omdat directe uitlezing van de meetcellen niet mogelijk is.Meetgegevens zijn (schriftelijk) beschikbaar.
  • Let op! Ook zonder betreden kan sprake van risico zijn, bijvoorbeeld als een persoon zijn of haar hoofd in of zelfs nabij de ruimte brengt, bijv. bij het openen van luiken. Voorkom dit ten allen tijde.
  • Zorg, na de meting vooraf, ook tijdens werkzaamheden voor voldoende ventilatie en plaats machines met een verbrandingsmotor (aggregaat, compressor) benedenwinds van de werkplek dan wel in een aparte ruimte. Zorg hierbij voor:
    • Dat de ruimte volledig is afgesloten van de werkruimte;
    • Voor afvoer/ afzuiging direct naar buiten;
    • Filter de uitlaatgassen waar mogelijk, zeker bij dieselmotoren;
    • Een omkasting met een zodanige isolatiewaarde dat ook geluid gedempt wordt.
  • Zorg ook dat je voorafgaand aan het werk vastgesteld hebt of er sprake is van andere gevaren, zoals:

Uit te voeren maatregelen tijdens werkzaamheden:

  • Afzetten/markeren van de werkplek met gevaar voor VBVBE;
  • De werkzaamheden altijd door minimaal 2 personen uitvoeren, waarbij 1 persoon zich buiten de ruimte bevindt en als mangatwacht fungeert. Een alternatief is camerabewaking met toegangscontrole (bijv. scanbadge) en een rondewacht die omgevingsfactoren in de gaten houdt;
  • Plaatselijke afzuiging bij werkzaamheden waarbij schadelijke gassen/dampen kunnen ontstaan. Daarbij moet de afgezogen lucht andere personen niet in gevaar brengen;
  • Gasflessen worden opgesteld buiten de ruimte met gevaar voor VBVBE;
  • Bij verlaten van de ruimten worden slangen verwijderd of drukloos achtergelaten;
  • Bij gebruik van brandbaar gas en zuurstof in ruimten worden maatregelen getroffen tegen het ongewild vrijkomen van gassen. Bijvoorbeeld het odoriseren van zuurstof;
  • Veilige toegang, betreden en verlaten tot de werkplek is geborgd;
  • De voor de werkzaamheden geschikte PBM’s worden gebruikt volgens gebruiksaanwijzing;
  • Onafhankelijke adembescherming bij laag zuurstofgehalte of hoge concentraties giftige stoffen (geen filterbussen);
  • Minimaal waarschuwing signalering en bij groot gevaar afsluiting van de ruimte met gevaar VBVBE, waarbij de personen in de ruimte wel tijd moeten hebben om zich in veiligheid te brengen (op veilige wijze de ruimte te verlaten dan wel te ontvluchten).