RISICO

Ongewenst gedrag collega’s

Ongewenst gedrag collega’s

Ongewenst gedrag collega’s

Beschrijving risico

Ongewenst gedrag heeft betrekking op de arbeidsrisico’s agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie tussen collega’s. Deze risico’s behoren tot het arbeidsrisico PSA (Psychosociale arbeidsbelasting). Het gaat hierbij om arbeidsrisico’s die werkstress kunnen veroorzaken; naast ongewenst gedrag betreft dit ook werkdruk.

Hieronder worden het risico en de maatregelen ten aanzien van ongewenst gedrag tussen collega’s onderling beschreven. Agressie en geweld door iemand van buiten de organisatie is weergegeven bij het onderwerp agressie en geweld door derden. De beschrijving van werkdruk en de bijbehorende maatregelen zijn te vinden bij het onderwerp werkdruk en werkstress.

Wat is het?

Wanneer je de behandeling door een of meerdere collega’s en/of een leidinggevende ervaart als bedreigend, vernederend of intimiderend is er sprake van ongewenst gedrag. Dit kan zijn seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie of pesten/treiteren. De verschillende vormen van ongewenst gedrag (pesten, seksuele intimidatie etc.) hebben andere uitingsvormen en vaak andere oorzaken. Bottomline is dat voor elk van deze vormen van gedrag geldt dat ze voor de organisatie onacceptabel zijn.

Soms ligt aan ongewenste vormen van gedrag ronduit asociaal gedrag, kwaadaardigheid of pathologie ten grondslag. Bedenk echter dat dit verreweg de minderheid van de gevallen betreft.  Ongewenste omgangsvormen zijn in het merendeel van de situaties het gevolg van een escalerend proces waarbij degenen die zich schuldig maken aan ongewenst gedrag dit vaak niet eens door hebben. Het betreft vaak een groepsproces dat escaleert op basis van vele sociale en psychologische constructies en krachten.  Een attente en informele aanpak waarbij de organisatie ‘de vinger aan de pols’ heeft met een centrale rol daarbinnen van leidinggevenden is daarom essentieel. Het is zaak om dit soort –vaak geleidelijk optredende- escalerende processen niet alleen te voorkomen maar vooral ook om deze snel te herkennen. Dit is voor preventie erg belangrijk.

We onderscheiden deze vormen van ongewenst gedrag tussen collega’s:

Agressie en geweld/intimidatie:

gedragingen waarbij een medewerker verbaal (mondeling of schriftelijk) of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het werk. Duidelijke vormen zijn: schreeuwen, schelden, duwen/trekken, slaan en dergelijke. Maar denk hierbij ook aan meer indirecte vormen zoals: dreigend overkomen en te dicht bij staan.

Pesten/treiteren:

alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel karakter, van één of meerdere personen gericht tegen een medewerker of groep van medewerkers, die zich hier niet tegen kan verdedigen. Pestgedrag kan direct gericht zijn tegen de persoon, bijvoorbeeld herhalend kleinerende en vernederende opmerkingen, voortdurende kritiek, fysiek aanvallen of bedreigen. Pesten kan ook minder direct: iemand isoleren, buitensluiten en negeren of roddelen, kwaadaardige geruchten, leugens en valse beschuldigingen verspreiden.

Discriminatie:

onderscheid maken tussen mensen wegens leeftijd, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele voorkeur, handicap, soort arbeidscontract (vast/tijdelijk), arbeidsduur (fulltime/parttime), functie, of op welke grond dan ook als bedoeld in artikel 1 van de Grondwet. Discriminatie kan zich uiten in pestgedrag of (seksueel) intimiderend gedrag.

Seksuele intimidatie:

elke vorm van seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander seksueel getinte opmerkingen of gedrag in de werkomgeving, die een werknemer tegen wie het is gericht, als ongewenst ervaart. Dit kan verbaal zijn, maar ook non-verbaal: het tonen van seksueel getinte of pornografische afbeeldingen (ook via mail, WhatsApp of sms), aanstaren of seksueel gerichte gebaren. Daarnaast kan seksuele intimidatie fysiek zijn. Dat zijn alle vormen van ongewenst lichamelijk contact: een arm om de schouder, beetpakken, knijpen, zoenen, aanranden en verkrachten.

Niet-integer handelen, dus handelen in strijd met de uitgangspunten van integriteit, wordt ook als ongewenst gedrag gezien, want collega’s kunnen hier last van hebben of dit als kwetsend ervaren.

Het belangrijkste criterium voor ongewenst gedrag is hoe je als “slachtoffer” de behandeling ervaart, niet hoe de vermeend “dader(s)” het bedoelde(n).

Hoe ontstaat het?

Het is niet altijd meteen duidelijk wanneer er sprake is van ongewenste gedrag. Ongewenst gedrag kan lang verborgen blijven, bijvoorbeeld vermomd als ‘onschuldige grap’. Daarom is het belangrijk dat zowel werkgever als medewerkers zich hiervan bewust zijn. Wat voor de één een grapje is, is voor de ander wellicht als ongewenst. Het is hun waarde laten van je collega’s is dus een belangrijk uitgangspunt.

De gevolgen kunnen enorm zijn. De kern van de schade die bij het slachtoffer optreedt, gaat om het gevoel van verlies van controle; “overgeleverd” zijn (aan de “dader(s)”). In de werksituatie (maar ook daarbuiten) wordt het voor het slachtoffer in essentie onveilig.  De effecten die op kunnen treden zijn verminderd plezier in het werk, toenemende angst of onverschilligheid, toenemende prikkelbaarheid, een grote herstelbehoefte, slecht slapen, depressieve gevoelens of andere psychische klachten. In ernstige gevallen leidt dit ook tot uiteenlopende lichamelijke klachten, verschijnselen van post traumatisch stress syndroom.

Een belangrijk effect van ongewenst gedrag is verslechtering van de sfeer op een afdeling waar ongewenst gedrag plaatsvindt.  Ongewenst gedrag kan leiden tot verlies van arbeid door:

  • conflicten tussen medewerkers (zie ook: Arbeidsconflicten);
  • minder motivatie en personeelsverloop;
  • stressklachten en ziekteverzuim (zie ook: Werkdruk en werkstress);
  • onveilig gevoel, wat de samenwerking en de kwaliteit van het werk niet ten goede komt.

Wanneer komt het voor?

Dit kan in elke situatie voorkomen waar gewerkt word met collega’s.

Aanpak

Voor het uitvoeren van een effectief beleid is het noodzakelijk een cyclische aanpak te volgen. Aanbevolen wordt daarvoor de Plan Do Check Act cyclus toe te passen. Deze aanpak is ook bekend als de Deming Circle.

Maatregelen

De maatregelen om het risico aan te pakken moeten in een bepaalde volgorde worden genomen, waarbij allereerst naar de bron van het probleem wordt gekeken. Als daar niets aan kan worden gedaan, zijn andere maatregelen mogelijk.
Welke maatregelen genomen moeten worden om dit risico aan te pakken vind je hier.

Wettelijke basis

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. Om daarvoor te zorgen is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Daarnaast zijn er ook nog andere wetten die werknemers beschermen tegen eventuele negatieve aspecten op het werk.
Lees welke wetartikelen bij dit risico van toepassing zijn.

Leeroplossingen