RISICO

Allergenen maatregelen

Allergenen maatregelen

Maatregelen

We maken onderscheid in de twee categorieën die door het werk bij de provincies veroorzaakt kunnen worden: inhaleerbare allergenen en allergenen die inwerken via de huid. We doen dit vanuit de strategie van bronaanpak.

Inhaleerbare allergenen:

  • Bronmaatregelen – De werkgever moet eerst de oorzaak oftewel bron van het probleem wegnemen. Voorbeelden: allergene stof vervangen door een veiliger alternatief, bijvoorbeeld: regelmatig onderzoeken, controleren en reinigen van het klimaatsysteem in kantoren. Met name tijdige vervanging van filters en gebruik van de juiste type filters is van groot belang. Let daarbij ook goed op de luchtvochtigheid en temperatuur, een hogere luchtvochtigheid en temperatuur dan nodig is leidt tot ongewenste vermeerdering van micro organismen. Verwijderen van schadelijke planten van toegang tot werkplekken.
  • Collectieve maatregelen – Als bronmaatregelen geen mogelijkheden bieden, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen. Voorbeelden: het plaatsen van afscherming, een afzuiginstallatie of verbeteren van schoonmaak. Voer schoonmaak uit voorafgaand aan werkzaamheden in/bij objecten door bijvoorbeeld vogeluitwerpselen en veren te verwijderen en de omgeving te ontsmetten voorafgaand aan werkzaamheden. Bij huisstofmijt en schimmels helpt een lagere luchtvochtigheid, dit voorkomt vermeerdering van deze micro- organismen. Kijk ook of werk buiten de bloeiperiode gepland kan worden.
  • Individuele maatregelen – Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen:
    • Organiseer het werk zo dat werknemers minder risico lopen, bijvoorbeeld door taakroulatie of rekening houden met bloeiseizoen en weersomstandigheden bij planning.
    • Als bekend is dat een medewerker een bepaalde allergie heeft, stel deze medewerker vrij van de belastende werkzaamheden.
    • Biedt medewerker bij vermoeden van allergie een individueel AGO aan via bedrijfsarts.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen – Als de bovenste drie soorten maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Voorbeeld: neusmondmaskers.

Allergenen die inwerken via de huid:

  • Bronmaatregelen – De werkgever moet eerst de oorzaak oftewel bron van het probleem wegnemen. Voorbeelden: allergene stof vervangen door een veiliger alternatief. Voorbeelden: gebruik geen latex handschoenen die geproduceerd zijn met behulp van chemische stoffen die als versnellers gebruikt worden. Vervang deze door handschoenen van natuurrubber. Kap bereklauw voorafgaand aan werkzaamheden.
  • Collectieve maatregelen – Als bronmaatregelen geen mogelijkheden bieden, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen. Voorbeelden: het plaatsen van afscherming en goed schoonmaken voorafgaand aan werkzaamheden. Kijk ook of werk buiten de bloeiperiode gepland kan worden. Laat een wespennest verwijderen voor aanvang van werkzaamheden.
  • Individuele maatregelen – Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen. Voorbeeld: het werk zo organiseren dat werknemers minder risico lopen (taakroulatie). Als eenmaal bekend is dat medewerkers een bepaalde allergie hebben, stel deze medewerkers vrij van de risico werkzaamheden. Het is van groot belang tijdig vast te stellen of personen allergisch zijn voor een bepaalde stof (bijvoorbeeld via PMO).
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen – Als de bovenste drie soorten maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Voorbeeld: Bij werken nabij een wespen of bijennest kan een kap gedragen worden en zijn beschermende handschoenen nodig, draag dan ook altijd bedekkende kleding die geen steek doorlaat (geen dunne katoenen broek bijvoorbeeld).