RISICO

Kadavers maatregelen

Kadavers maatregelen

Maatregelen

De meeste genoemde ziektes komen weinig voor in Nederland. Juist omdat je niet weet wat de doodsoorzaak is van het kadaver moet je elk dood dier behandelen alsof het besmet is.

Bestrijding bij de bron

  • Groeifactoren uitschakelen: de belangrijkste groeifactoren voor micro-organismen zijn water, voedsel en temperatuur. Dat zijn ook de groeifactoren waarbij relatief goed kan worden ingegrepen. Water is vaak de belangrijkste factor. Vochtige omstandigheden moeten indien mogelijk worden voorkomen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van water of condens in gebouwen of ruimten te voorkomen bijvoorbeeld door andere coatings te gebruiken of een effectiever ventilatiesysteem toe te passen.
  • Voorkom besmetting met of verspreiding van de ziekteverwekkers door alert te zijn en kadavers snel te ruimen.

Technische maatregelen

Afscherming.

  • Gebruik hulpmiddelen om het kadaver aan te pakken, bv schepnet voor dode vissen en vogels of een takel voor grotere kadavers als ree of schaap.
  • Geen katoenen (hand)doeken gebruiken, wel papieren.
  • Pas alleen niet-poreuze materialen toe bij afdekken, of verwijderen.

Organisatorische maatregelen

  • Voorkom aanwezigheid van personen in de contactsituatie en zorg dat zo min mogelijk mensen worden blootgesteld. Dus wie niet aanwezig hoeft te zijn, is ook niet aanwezig, denk daarbij ook aan burgers en voorbijgangers. Bereid ook je werk goed voor zodat je zelf zo kort mogelijk in de contactsituatie verblijft.
  • Zorg voor een vuil/schoon gedeelte in de auto bij transport kadavers en voor een gekoelde opslagvoorziening voor kadavers.
  • Beperk het aantal werknemers in de vuile zone tot een minimum.
  • Houd speciaal de risicogroepen (bijvoorbeeld zwangeren, jongeren) weg van de bron.
  • Geef voorlichting, onderricht en instructie afgestemd op de onderkende risico’s bestaande uit:
    • De mogelijke gevaren voor de gezondheid.
    • Voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen.
    • Hygiënische maatregelen.
    • Het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen.
    • Maatregelen bij incidenten/calamiteiten. Er is een noodprocedure beschikbaar en de medewerkers zijn hiervan op de hoogte.
    • Concrete werkinstructies, deze zijn ook op de werkplek aanwezig.
    • Toelichting op de wijze van toezicht op het veilig werken met biologische agentia
    • Medewerkers worden gewezen op de mogelijkheden voor arbeidsgezondheidskundig onderzoek (AGO) en vaccinatie voor zover van toepassing. Dit AGO en vaccinatieprogramma moet ook daadwerkelijk aangeboden worden en beschikbaar zijn.
    • Zorg ook voor bijscholing en herhaal periodiek de voorlichting / training met betrekking tot biologische agentia.

 

Hygiënische maatregelen

  • De meeste genoemde ziektes komen weinig voor in Nederland. Juist omdat je niet weet wat de doodsoorzaak is van het kadaver moet je elk dood dier behandelen alsof het besmet is.
  • Gebruik bij het afvoeren van een kadaver waterdichte handschoenen met grip, categorie 1 (NEN-EN 420 en 388) en een mondneusmasker FFP (bij verdachte, droge vogels: FFP2 !).
  • Houd de werkzone goed schoon, desinfecteer indien nodig.
  • Zorg voor een gekoelde opslagvoorziening voor kadavers.
  • Gebruik een wegwerp overall en gebruik wegwerpverpakkingen.
  • Pas het gedrag aan: na ruimen geen hand geven, vermijd in de ogen wrijven, pak niets beet dat niet beetgepakt hoeft te worden.
  • Handen wassen met desinfecterende zeep, indien mogelijk douchen. Zeker handen wassen/desinfecteren voordat men de locatie verlaat (bv niet autorijden voor desinfectie)
  • Verpak gebruikte materialen en verwijder deze onmiddellijk.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Afscherming huid: handschoenen, kleding, schort, haarkapje, schoenen.
  • Afscherming ogen: brillen, gelaatschermen.
  • Afscherming ademwegen: mondneusmaskers.

Vaccinatie

  • Als uit de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie ( RI&E) blijkt dat er een risico bestaat voor de gezondheid van werknemers terwijl er effectieve inentingen in Nederland beschikbaar zijn, dan moet de werkgever een vaccinatie aanbieden (Arbobesluit artikel 4.91).
  • Aan iedere werknemer die nog niet immuun is voor de biologische agentia waaraan hij/zij is of kan worden blootgesteld is voorafgaand aan het werk een vaccinatie aangeboden.
  • Let op dat vaccinatie liefst voor een eventuele zwangerschap wordt gegeven wegens mogelijke impact op ongeborene en andere reactie van het vaccin bij de zwangere.
  • Vaccinatie is bedoeld als aanvulling op andere maatregelen en komt nooit in de plaats hiervan.
  • De bedrijfsarts adviseert de werkgever op basis van risico-inventarisatie over vaccinaties en arbeidsgeneeskundige onderzoeken (AGO’s).
  • De werkgever biedt vaccinatie aan werknemer aan met de begeleidende individuele voorlichting. De werknemers moeten op de hoogte worden gebracht van de voor- en nadelen en worden bijgestaan in een individuele afweging.
  • De vaccinatie maakt onderdeel uit van de arbeidsgeneeskundige begeleiding en vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van een bedrijfsarts.
  • De werknemer beslist over het al dan niet vaccineren.
  • De aan de werknemers aangeboden vaccinatie mag geen kosten voor hen met zich meebrengen. De kosten van vaccinatie zijn voor de werkgever.
  • Er kan een vaccinatiekaart worden opgesteld, die aan de betrokken werknemer en op verzoek aan de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven. Een vaccinatiekaart vermeldt alle vaccins die je hebt gekregen, inclusief de datum waarop deze zijn toegediend. Op verzoek kunnen deze bij een GGD digitaal bewaard worden zodat je altijd een overzicht hebt van je vaccinaties.

Zorg per type ziekteverwekkend micro organisme voor protocol na besmetting waarin staat hoe behandeling moet plaatsvinden na blootstelling. Voer deze behandeling stipt uit.

Therapie bij ziekte

  • Snel juiste diagnose (laten) stellen: Herkennen van waarschuwingssignalen moet onderdeel zijn van de voorlichting. Als werknemers waarschuwingssignalen herkennen, kunnen ze de behandelend arts snel op het goede spoor zetten en kan deze tijdig de juiste medische behandeling aanbieden (bijvoorbeeld bij Botulisme, ziekte van Weil, Q-koorts, brucellose, vossenlintworm, Lyme).
  • De bedrijfsarts moet worden ingeschakeld, omdat deze verantwoordelijk is voor de verzuimbegeleiding en het melden van beroepsziekten bij het NCvB.

Indien er behoefte is aan verdiepende informatie: het  Kenniscentrum Infectieziekten en arbeid (KIZA), heeft voor elk type risico Bio-ArbeidsHygienische (BAH) kaarten die deze behandelingen  tot in detail beschrijven. Zie ook de richtlijnen cq. protocollen van het RIVM en de NVAB.