Bij het aanpakken van risico’s moet de arbeidshygiënische strategie worden gevolgd. Gevaren moeten zoveel mogelijk aan de bron worden weggenomen (Arbowet, artikel 3). Soms kan dat direct, soms vraagt dit ingrijpende maatregelen of vervolgonderzoek. Voordat Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM) worden ingezet, moeten de volgende soorten maatregelen worden overwogen en indien mogelijk uitgevoerd (in rangorde):
-
- Bronaanpak: Het risico voorkomen door de oorzaak weg te nemen. Dit kan door bijvoorbeeld een andere techniek of een andere stof te gebruiken, of door een werkverbod in te stellen.
- Afschermen: Het risico beperken door technische maatregelen. Voorbeelden zijn afscherming van een geluidsbron en afzuiging van stof en schadelijke gassen.
- Organisatorisch: het risico beheersen door een andere organisatie van het werk, invoeren veiliger werkmethoden, veilig handelen of het afschermen van de mens aan de bron.
- Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM): wanneer bovenstaande maatregelen het gevaar onvoldoende wegnemen, moeten PBM worden gebruikt. Deze zijn het meest belastend voor de medewerker. PBM mogen alleen worden toegepast als de overige maatregelen niet uitvoerbaar zijn of onvoldoende zekerheid bieden.
De bescherming op een kwalitatief lager niveau is alleen acceptabel, als aan het hogere niveau redelijkerwijs niet kan worden voldaan. De term ‘redelijkerwijs’ geeft aan dat een belangenafweging mag plaatsvinden. Echter, alleen bij zwaarwegende argumenten is het gerechtvaardigd dat (nog) niet aan de arbeidshygiënische strategie wordt voldaan.
Bij de keuze van maatregelen en hulpmiddelen geldt verder het criterium dat de ‘stand der techniek’ wordt gevolgd. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten krijgen zo hun plek in de bedrijfsvoering. Vooral bij de aanschaf van nieuwe machines en het inrichten van werkprocessen is dit een belangrijk punt van aandacht.