Digi-RIE Gevaarlijke stoffen (9.5)

Digi-RIE Gevaarlijke stoffen (9.5)

9.5 Gevaarlijke stoffen

Deze module is van toepassing als er producten worden gebruikt die bij normaal gebruik of bij onvoorziene omstandigheden tot schade aan de gezondheid kunnen leiden of brand, explosie of milieuverontreiniging kunnen veroorzaken. De meeste van deze
producten zijn te herkennen aan een etiket met een oranje vierkant, waarop waarschuwingen of symbolen worden aangegeven. Naast de bovenstaande ‘verpakte’ producten moet ook gedacht worden aan het contact met stoffen bij werkzaamheden met materialen die niet als een ‘product’ worden gebruikt en waar je dus ook geen etiket met waarschuwingen op aantreft. Denk daarbij aan het verzagen van of boren in plaatmaterialen, werkzaamheden aan filters in de installaties of aan het afvoer/rioolsysteem waarin zich verontreinigingen kunnen verzamelen. Stoffen kunnen op zeer uiteenlopende wijze gezondheidsrisico’s veroorzaken. Sommige stoffen hebben meteen effect, bijvoorbeeld een zuur of sterke base die de huid ernstig beschadigen of een zeer vergiftige stof waar je meteen door vergiftigd kunt worden. Andere hebben op de lange termijn effect zoals oplosmiddelen die langzaam maar zeker je zenuwstelsel kunnen aantasten, allerlei stoffen die langzaam maar zeker je luchtwegen verzwakken, enzovoorts. Sommige producten zijn gevaarlijk als je ze inademt, andere alleen als je ze via de mond opneemt, maar ook zijn er producten die op de huid een risico vormen (leiden tot beschadiging, allergische reacties of worden via de huid in het lichaam opgenomen en richten daar schade aan). Er zijn dus vele verschillende kenmerken die het gevaar bepalen. Uiteindelijk wordt het risico bepaald door de hoeveelheid waarmee je in contact komt (door inademing, opname door de mond of huidcontact) en de gevoeligheid van jouw lichaam voor desbetreffende producten. Er zijn naast de gezondheidsrisico’s ook nog veiligheidsrisico’s. Stoffen kunnen brandbaar zijn of explosief. Soms kunnen er onverwachte dingen gebeuren als twee of meer stoffen met elkaar in aanraking komen.

1. Registratie gevaarlijke stoffen

Stelling: Er is een registratie van alle aanwezige gevaarlijke stoffen.

Toelichting: aanwezig zijn. Bij het werken met gevaarlijke stoffen geldt een inventarisatieverplichting waarin het blootstellingsniveau op de arbeidsplaats moet worden vastgesteld. Als het gaat om kankerverwekkende stoffen moet ook nog geregistreerd worden:

  • de hoeveelheden van de stof die jaarlijks worden gebruikt;
  • het aantal medewerkers dat met de stof in aanraking komt;
  • de wijze waarop medewerkers kunnen blootstaan aan kankerverwekkende stof en de maatregelen die zijn genomen om blootstelling te voorkomen. Kankerverwekkende stoffen en stoffen die veranderingen in erfelijke eigenschappen veroorzaken en stoffen die schadelijk zijn voor het ongeboren kind moeten vervangen worden door minder schadelijke stoffen, mits dat technisch haalbaar is.

Oplossing:

  • Zorg dat instructies goed vindbaar zijn, zoals in een boekje of online (Arbocatalogus). In de instructies moet vermeld staan hoe om te gaan met de agentia en welke beschermingsmiddelen gedragen moeten worden.
  • De manier van registratie staat geheel vrij.

2. Aanvullende registratie kankerverwekkende stoffen

Stelling: Van alle producten die overgevoeligheid kunnen veroorzaken, die nadelige gevolgen kunnen hebben op de voortplanting (reprotoxisch) en/of die kankerverwekkend zijn (carcinogenen), is aanvullend vastgelegd wie er mee in aanraking kunnen komen en in welke mate er blootstelling optreedt.

Toelichting: Voor producten met bijzondere gevaarsaspecten moet uiteraard gedetailleerd in kaart gebracht zijn of medewerkers risico’s lopen. Om die reden is aanvullende inventarisatie noodzakelijk en moet worden vastgelegd in een register welke personen met deze producten werken. Daarbij wordt dan ook aangegeven in welke mate deze medewerkers blootgesteld worden aan de genoemde producten.

Oplossing: Vul het register aan met gegevens over de blootstelling aan allergenen, reprotoxische stoffen en/of carcinogenen. Als de blootstelling niet bekend is laat deze dan onder begeleiding van een arbeidshygiënist beoordelen.

3. Beoordeling blootstelling

Stelling: De blootstelling aan de gevaarlijke stoffen op de arbeidsplaats is beoordeel.

Toelichting: In de beoordeling moeten de volgende drie vragen worden beantwoord:

    1. Zijn de stoffen waarmee gewerkt wordt gevaarlijk? De leverancier moet productinformatie geven over mogelijke risico’s van zijn producten. Stoffen zijn gevaarlijk als ze een gevaarsetiket hebben. Maar ook stoffen zonder gevaarsetiket kunnen gevaarlijk zijn. Het gaat dan om stoffen die tijdens het werk kunnen vrijkomen: stoffen zonder ‘eigenaar’, zoals dieselrook.
    2. Worden de medewerkers blootgesteld aan gevaarlijke stoffen? Er is sprake van blootstelling aan een gevaarlijke stof als de medewerkers de stof binnenkrijgen. Dat kan via de ademhaling, de huid, of doordat de medewerkers de stof inslikken. Beoordeel of meet de mate waarin de medewerkers blootgesteld worden aan een gevaarlijke stof. Hierbij geldt: hoe gevaarlijker de stof is, hoe preciezer de mate van blootstelling gemeten moet worden. Stankoverlast kan een signaal zijn van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Neem deze signalen dan ook serieus en onderzoek waar de stank vandaan komt.
    3. Moeten maatregelen genomen worden om medewerkers te beschermen tegen de risico’s van gevaarlijke stoffen? Medewerkers kunnen gedurende een bepaalde tijd blootgesteld worden aan een bepaalde concentratie gevaarlijke stof. Om te kunnen beoordelen of blootstelling aan een gevaarlijke stof ook echt een kans geeft op gezondheidsschade moet de gemeten concentratie van die stof vergeleken worden met de relevante grenswaarde. De grenswaarde is de maximale concentratie van een gas, damp, nevel, vezel of van stof in de lucht op de werkplek waaraan men mag worden blootgesteld gedurende de werkdag. Wordt de grenswaarde overschreden neem dan maatregelen volgens de bronaanpak, bijvoorbeeld door een andere helemaal niet schadelijke of minder schadelijke stof te gebruiken of goede afzuiging van de gevaarlijke dampen in te richten. De stoffenmanager is een doehetzelf-instrument om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beoordelen

Oplossing:

  • Zorg voor een duidelijke overzichten gevaarlijke stoffen.
  • Als je met gevaarlijke stoffen werkt moeten de aard, de mate en duur van de blootstelling hiervan worden beoordeeld (www.stoffenmanager.nl) en moeten de risico’s worden bepaald. Dit kan je zelf doen of je kan hulp inschakelen van een deskundige.
  • Deel de gegevens met de medewerker die risico loopt en geef hierop onderricht

4. Maatregelen gevaarlijke stoffen

Stelling: Er zijn maatregelen getroffen om risico’s van gevaarlijke stoffen tegen te gaan.

Toelichting: Diverse stoffen die worden gebruikt of waar medewerkers anderszins mee in aanraking kunnen komen bevatten mogelijk agressieve of schadelijke componenten. Medewerkers zijn voldoende geïnstrueerd, werken volgens voorschriften met de producten en nemen voldoende voorzorgsmaatregelen waaronder het gebruik van alle noodzakelijke voorzieningen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Producten worden in geschikte en goed geëtiketteerde verpakkingen toegepast. Brandbare stoffen c.q. brandstoffen worden in speciale containers meegenomen en oververhitting (in voertuigen) wordt voorkomen. Gascylinders/klusflessen worden slechts tot de helft gevuld en op die wijze getransporteerd. De bronaanpak wordt ook wel Arbeidshygienische Strategie genoemd en heeft de volgende volgorde om de blootstelling aan schadelijke stoffen te voorkomen:

    1. Vervang de gevaarlijke stof door een ongevaarlijke stof. Of voorkom dat de medewerkers worden blootgesteld aan de gevaarlijke stof.
    2. Voer verontreinigde lucht af.
    3. Beperk de tijd waarin de medewerkers aan de gevaarlijke stof worden blootgesteld. Of beperk het aantal medewerkers dat aan de stof wordt blootgesteld.
    4. Zorg ervoor dat de medewerkers persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.

Oplossing: Maak voorschriften ten aanzien van gebruik van gevaarlijke stoffen op buitenlocaties. Zorg voor goede transportvoorzieningen voor transport van gevaarlijke stoffen.

5. Verpakking en etikettering

Stelling: Alle producten zijn adequaat verpakt en voorzien van een etiket met de vereiste waarschuwingszinnen en symbolen.

Toelichting: Producten worden aangeleverd in een juiste verpakking met daarop een standaard gevaarsetiket. Wanneer producten worden uitgepakt, overgeheveld in andere verpakkingen en dergelijke moet er voor gewaakt worden dat de verpakking schoon is, bestand is tegen desbetreffende product en moet op de nieuwe verpakking ook de vereiste etikettering plaatsvinden.

Raadpleeg een deskundige als er in belangrijke mate sprake is van bovengenoemde lichamelijke belastingen.

Oplossing: Koop gevaarlijke producten zoveel als mogelijk in de originele verpakking. Als producten uit de originele verpakking gehaald worden, breng dan op de nieuwe verpakking hetzelfde etiket aan!

6. Etikettering gevaarlijke stoffen

Stelling: Opslagmiddelen (cans, vaten, blikken, etc.) van gevaarlijke stoffen zijn voorzien van etiketten / pictogrammen om aan te geven dat ze gevaarlijke stoffen bevatten. 

Toelichting: Gebruiksverpakkingen van gevaarlijke (afval)stoffen moeten zijn voorzien van gevaarsaanduidingen (etikettering) of, indien het voor intern gebruik is, zijn voorzien van werkpleketiketten conform de Arbeidsomstandighedenwet.Op de verpakking moet duidelijk en onuitwisbaar zijn vermeld:

  • De naam en samenstelling van de stof;
  • De naam en het adres van de fabrikant of leverancier;
  • Aanduiding van de gevaren met de bijbehorende symbolen;
  • De waarschuwingszinnen (H- en P-zinnen) voor de bijzondere gevaren die aan de stof verbonden zijn.

Oplossing: Controleer of opslagmiddelen (cans, vaten, blikken, etc.) van gevaarlijke stoffen zijn voorzien van etiketten en/of pictogrammen om aan te geven dat ze gevaarlijke stoffen bevatten. Zijn de etiketten niet of niet duidelijk afleesbaar, of is de verpakking beschadigd, voer dan de opslagmiddelen op correcte wijze af. werk voor een ideale werkhoogte en een minimale krachtinspanning.

7. Opslag

Stelling: Gevaarlijke producten worden op de juiste wijze opgeslagen.

Toelichting: Wanneer er meer dan 25 liter of kilo gevaarlijke stoffen in verpakking (cans, vaten, blikken, etc.) in opslag is, dan is opslag conform richtlijn Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15) verplicht. Op de werkplek mogen alleen gebruikshoeveelheden worden opgeslagen. De overige producten worden in speciale kasten of ruimtes opgeslagen. Zorg daarbij voor een scheiding tussen producten die met elkaar kunnen gaan reageren. Zorg voor adequate ventilatie. Plaats verpakkingen in plastic bakken die voorkomen dat bij lekkage het product zich kan verspreiden. De opslagplaats moet voldoende brandwerend worden uitgevoerd. Wanneer producten worden overgeheveld van de grootverpakking in kleine verpakkingen, dan dienen dergelijke werkzaamheden indien mogelijk buiten de opslagruimte plaats te vinden.

Oplossing: Verminder de opslaghoeveelheden. Verwijder niet gebruikte producten en afval zo spoedig mogelijk naar de chemisch afval inzamelaar. Richt een speciale brandwerende kast of ruimte in voor de opslag van gevaarlijke producten, conform de eisen in PGS15. Plaats producten in opvangbakken, zorg ervoor dat stellingen voldoende stevig zijn, zorg ervoor dat opslag buiten bereik van warmtebronnen plaatsvindt, maak gebruik van vonkvrije installaties/verlichtingsarmaturen. Houdt opslagplaatsen uit de buurt van routes waar zwaar transport plaatsvindt in verband met risico op calamiteiten. Berg producten die gevaarlijk zijn op, zodat er geen onbevoegden bij kunnen komen.

8. Gebruik van gevaarlijke stoffen

Stelling: Er zijn voldoende maatregelen getroffen om te voorkomen dat medewerkers blootgesteld worden aan gevaarlijke stoffen.

Toelichting: Van de gevaarlijke producten moet bekend zijn welke mate van blootstelling er te verwachten is en deze is minder dan de daarvoor geldende grenswaarden. Waar mogelijk is er voor gezorgd dat de producten niet vrij kunnen komen (gesloten processen). De risico’s worden bepaald door specifieke gevaren die aanwezig kunnen zijn. Dit kunnen zien: gevaar voor vergiftiging, bedwelming, verstikking, brand en explosie (VBVBE). Wanneer producten niet in een gesloten proces verwerkt worden, dan is gezorgd voor het tegengaan van verdamping en/of verspreiding en gezorgd voor adequate afzuiging van gassen/dampen/stof. Let wel: Als het mogelijk is, is deze afzuiging gericht op de plaats waar de stoffen vrijkomen; algemene ruimteventilatie is hier niet bedoeld, deze dient er aanvullend te zijn. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) moet als noodmaatregel worden beschouwd en is zodoende geen ‘adequaat’ middel als er nog andere opties zijn om blootstelling te voorkomen. Let op, denk bij werkzaamheden ook aan schoonmaken, verwerken van het afval en dergelijke bijkomende werkzaamheden. Juist bij die werkzaamheden treden vaak hoge blootstellingen op of ongelukken. Denk ook aan het vrijkomen van stoffen bij bepaalde processen zoals rook (verbranding, lassen, solderen), gassen bij chemische reacties, stof bij slijpen, schuren e.a. bewerkingen. Op de werkplek c.q. in de werkruimtes waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt geldt een verbod op eten, drinken en roken.

Oplossing: Overweeg of een gevaarlijk product vervangen kan worden door een minder gevaarlijk product. Bekijk vervolgens of het product in een gesloten proces verwerkt kan worden (voorkomen van emissie). Ga vervolgens na op welke wijze de verspreiding voorkomen kan worden, neem maatregelen zoals gerichte afzuiging, gebruik afzonderlijke ruimtes voor werkzaamheden met gevaarlijke producten. Als sluitstuk wordt bekeken welk type PBM geschikt is als noodmaatregel. Let op voor ieder product moet bekeken worden of een PBM geschikt is. Sommige PBM houden een product niet tegen en dan ontstaat schijnveiligheid.

9. Aanwezigheid noodvoorzieningen

Stelling: Waar met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt, zijn de bijbehorende noodvoorzieningen aanwezig.

Toelichting: De noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld handschoenen) en EHBO-middelen, zoals een oogdouche, dienen aanwezig te zijn.

Oplossing: Zorg er voor dat de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en gebruik deze, indien nodig.

10. Voorlichting en instructie

Stelling: Alle medewerkers/ bezoekers zijn op de hoogte van de gevaren van de gebruikte of vrijkomende producten en de wijze waarop zij zich hier adequaat tegen kunnen beschermen. Hiervoor zijn actuele veiligheidsinformatiebladen beschikbaar.

Toelichting: Als er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen dan moeten de medewerkers goed geïnformeerd zijn over de wijze waarop zij risico’s kunnen voorkomen. Dat betekent dat ze weten welke gevaren de producten hebben, hoe ze er mee om moeten gaan, wat ze moeten doen bij calamiteiten en hoe ze eventuele persoonlijke beschermingsmiddelen adequaat moeten gebruiken.

Oplossing: Als medewerkers/bezoekers voor het eerst met de gevaarlijke producten gaan werken of als er belangrijke wijzigingen optreden, worden zij geïnstrueerd. De voorlichting en instructie wordt periodiek herhaald.

11. Gevaarlijke stoffen PAGO

Stelling: Alle medewerkers die bloot staan aan gevaarlijke stoffen worden periodiek in de gelegenheid gesteld om te laten beoordelen of er sprake is van gezondheidsschade (periodiek arbeidsgezondheidkundig onderzoek (PAGO)).

Toelichting: Afhankelijk van de aard en de mate van blootstelling aan gevaarlijke stoffen is het gewenst om periodiek gericht te beoordelen of er geen vroege gezondheidsschade is van het werken met gevaarlijke stoffen. Voor ieder product/gevaarsaspect dient bepaald te worden welk type onderzoek geschikt is om een mogelijk effect te beoordelen. Denk daarbij aan vragenlijsten voor OPS, longfunctieonderzoek bij stofblootstelling, bloed of urine onderzoek.

Oplossing: Biedt de medewerkers op basis van de vermoedelijke blootstelling periodiek een gezondheidsonderzoek aan (PAGO). Een arbeidshygiënist en bedrijfsarts kunnen aangeven wat hierin noodzakelijk en mogelijk is. Zorg daarbij ook voor onderhoud op voorlichting en instructie.