Digi-RIE Beleid (4.1)

Digi-RIE Beleid (4.1)

4.1 Beleid

Agressie & geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie

Met modules van hoofdstuk 4 bepaalt u of aan alle onderdelen van het beleid ten aanzien van diverse ongewenste omgangsvormen (agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie) invulling is gegeven. De Arbowet geeft slechts aan dat er invulling aan gegeven moet worden, deze module maakt dit verder concreet. Er wordt een relatie gelegd naar de Internetspiegel die de module ongewenste omgangsvormen bevat. Hiermee krijgt u zicht op de mate waarin dit thema en het daarop gevoerde beleid ook een goed effect heeft op de medewerkers. Dit kan u helpen bij het bepalen van eventueel gewenste verbeteracties voor in het plan van aanpak op basis van deze RIE.
Kijk voor oplossingen, maatregelen en goede voorbeelden van provincies op de Arbocatalogus Provincies.

1. Duidelijk beleid

Stelling: Er is een eenduidige visie op wat ongewenst gedrag is.

Toelichting: Een duidelijk statement over wat wel en wat niet toelaatbaar is in de organisatie is de basis voor preventie. Zonder duidelijke definitie is het moeilijk iemand formeel aan te spreken op ongewenst gedrag. Het betreft zowel de extreme vormen van agressie, geweld en discriminatie, als ook de subtielere vormen daarvan. Wat verstaan we onder ongewenst gedrag/bejegening?

  • Sociaal isoleren: iemand doodzwijgen, negeren of nadrukkelijk minachten;
  • Werk onaangenaam en onmogelijk maken: iemand constant de rotklussen geven, bestanden wissen op zijn/haar PC, informatie niet geven, enz.;
  • Bespotten: vanwege uiterlijk, gedrag, wijze van praten, een andere levensstijl. ;De nadruk van de dader ligt steeds op zogenaamde ‘geintjes’;
  • Roddelen: op een voortdurend negatieve manier praten over een ander;
  • Dreigen: variërend van dreigen met ontslag tot vage dreigementen in de trant van “we krijgen jou nog wel”;
  • Lichamelijk geweld: niet alleen slaan maar ook iemand opsluiten, duwen e.d.;
  • Verbaal geweld: steeds weer dezelfde personen op onbehouwen wijze uitschelden in grove bewoordingen;
  • (Seksuele) intimidatie: handtastelijkheden en intimiderende opmerkingen;
  • Racisme: vormen van bovenstaande gedragingen gebruiken om iemand vanwege zijn/haar etnische afkomst te kleineren. Bevoordelen of benadelen van iemand vanwege uiterlijk, een andere levensstijl, etnische afkomst of andere voor de kwaliteit van het werk irrelevante aspecten

Oplossing: Formuleer een eenduidig beleidsuitgangspunt.

2. Duidelijke afspraken en regelingen

Stelling: Er zijn afspraken en regelingen voor het omgaan met alle vormen van ongewenste gedragingen. 

Toelichting: Bij regelgeving hoort ook handhaving: wat gebeurt er wanneer mensen zich op een ongewenste manier gedragen? In een regeling wordt vastgelegd waar incidenten gemeld kunnen worden, wat vervolgens met die melding gebeurt, welke sancties er eventueel worden toegepast, en ook hoe de opvang van ‘slachtoffers’ is geregeld.

Oplossing: Formuleer een eenduidig protocol, waarin benoemd: noodzakelijke en beschikbare competenties, voorzieningen en middelen, opvang en nazorg

3. Structurele aandacht voor preventie

Stelling: Er is structurele aandacht voor preventie en bestrijding van en nazorg bij ongewenste omgangsvormen.

Toelichting: Aandacht blijkt uit het goed geregeld hebben van zaken (beleid, procedures en protocollen, handhaving, nazorg), maar ook uit aandacht in de praktijk: bespreken tijdens overleggen, aanspreken van elkaar op ongewenste gedragingen, etc. De voorbeeldfunctie van het management is van groot belang.

Oplossing: Houdt een structurele evaluatie (bijvoorbeeld 1x per 2 jaar of steekproefsgewijs). Bouw evaluatie in met slachtoffer en dader. Bespreek de resultaten hiervan in werkoverleg en andere media binnen de organisatie. Neem procedure op in inwerkprogramma.